Geen woord kunnen we met elkaar wisselen. Nog geen meter zit er tussen de zoeker van mijn camera en haar ogen. Ze zit op een kei langs de weg, haar magere benen voor zich uitgestrekt, twee tassen van stof aan haar voeten. In haar ogen lees ik het leed – direct en zonder woorden – van een leven dat begon toen de Nederlanders hier nog de dienst uitmaakten, en dat in de knop werd gebroken met de komst van de Indonesiërs, die in de jaren zestig Nederlands-Nieuw-Guinea overnamen en het land omdoopten tot de provincie West-Papoea. 

 Twee weken eerder was ik aangekomen op het grootste eiland in de Stille Oceaan, in het meest onvrije gebied waar ik ooit geweest ben. West-Papoea is sinds 2008 gesloten voor buitenlandse journalisten, voor het Rode Kruis, voor de Verenigde Naties voor welke internationale ngo dan ook. Ik loop hier rond als toerist, met een toeristen-visum, een camera om mijn nek en de Lonely Planet van Indonesië in mijn rugzak. Uit een andere wereld kom ik, waar je...