Een officiële diagnose heeft hij niet, maar Lars Hamar komt nauwelijks meer uit zijn stoel. Deels doordat de pijn in zijn versleten lichaam hem dat niet toestaat, deels omdat hij er geen zin meer in heeft. Af en toe neemt hij, met zijn bibbervingers, de biografie van president De Gaulle ter hand. De boekenlegger is al jaren niet verschoven.

De kreupele bejaarde schuifelt door zijn woonkamer, richting zijn laatste beetje toekomst. Op papier is er niets mis met hem, in feite lijdt Lars aan zichzelf.

Om het gemoed van zijn vader op te vijzelen, besluit de beroemde Zweedse komiek Filip Hamar om nog één keer met hem op vakantie te gaan naar Frankrijk. Lars was namelijk ooit docent Frans en hartstochtelijk francofiel; de Hamars brachten vroeger elke zomer door aan de Côte d’Azur. In een oranje Renault 4, het type auto waarmee ze vroeger ook door het land scheurden, beginnen ze hun tocht.