Aan het begin van de zestiende eeuw schildert de Nederlandse meester Hieronymus Bosch een scène die uit de hedendaagse Haagse politiek lijkt te zijn gegrepen. We zien een goochelaar die aan een groepje burgers toont hoe hij voorwerpen en dieren uit zijn mond tovert. Een man buigt gefascineerd voorover om het spektakel van dichtbij te aanschouwen: klimt die kikker echt uit de keel van de artiest?  

Wat de arme drommel niet weet, is dat de echte truc achter zijn rug plaatsvindt: een medestander van de goochelaar besteelt hem van zijn geldbuidel. 

Bosch toont ons iets wezenlijks. De kunst van een goede illusionist schuilt niet in de dubbele bodem van een goocheldoos of het geheime vakje in een hoge hoed. Het zijn niet de technische oplossingen die ons het ongelofelijke doen geloven. De kunst van de illusie schuilt in afleiding. We worden verleid naar links te kijken zodat de goochelaar rechts zijn truc kan uitvoeren. 

De laatste weken vindt in de Nederlandse politiek iets...