Wanneer uitgever Geert van Oorschot in het jaar 1987 hart- en leverklachten krijgt is het hem snel duidelijk dat het einde van zijn leven in zicht is. Hij gaat afscheidsbrieven schrijven. Die brieven werden aangetekend verzonden omdat ze meer dan gewoon papier bevatten. Van Oorschot wilde een ton weggeven aan vrienden, kinderen en kinderen van vrienden. Rita Campfens, de vrouw met wie hij op het laatst nog trouwde, kreeg als opdracht naar de bank te gaan en daar de door hem bestelde honderdduizend gulden in contanten op te halen. Bij het verlaten van de bank moest ze tot bij zijn auto worden begeleid, eiste hij. Thuis werd al het geld op het bed uitgespreid en bedacht wie wat zou krijgen, ‘afhankelijk van de mate van affectie die hij voelde,’ zoals zijn biograaf Arjen Fortuin schrijft.
‘Affectie,’ het woord zelf valt volgens mij niet in de Briefwisseling 1968-1986 tussen Jeroen Brouwers en Geert van Oorschot, maar de erbij horende gevoelens, emoties, humeuren,...
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.