Wanneer Anton, de vertellende hoofdpersoon en docent kunstfilosofie, het in Stefan Hertmans roman Dius in een college heeft over de Italiaanse renaissanceschilder Vittore Carpaccio, flapt een student op de achterste rij er ineens met luide stem uit dat hij betere hondjes kan schilderen dan die drolletjes van de Venetiaan. Consternatie alom: iemand die het genie van Carpaccio zomaar even terugbrengt tot de rare hondjes die hij schilderde: zo gaat men toch niet met kunst om? Het duurt niet lang of de student is goed bevriend met de docent. Meer dan dat: de docent bewondert in hem de brutale talentvolle jonge kunstenaar die hij zelf nooit heeft durven zijn. De jongen palmt docent Anton helemaal in. Die loopt ‘achter zijn betovering aan als een verloren gelopen schoothondje in de ijsregen’.
De roman zal wel niet helemaal autobiografisch zijn, maar zeker is dat Hertmans lange tijd ook een docent was als Anton. Hij zal vertrouwd zijn geweest met een student als Dius die zich nergens...
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.