De Franse zangeres Pauline Viardot vierde triomfen bij de première in 1844 van Bellini’s opera La Sonnambula. De volgende dag schreef ze erover aan haar vriendin George Sand, de Franse schrijfster: ‘Ons succes met tranen en applaus was onbeschrijflijk. We werden vijftien keer teruggeroepen en toen ik weer tussen de coulissen terugkeerde, trof ik daar de keizer. Hij uitte een stortvloed aan vriendelijke woorden. De keizerin kwam bij de zevende keer vooraan in haar loge staan en wierp me heel gracieus een schitterende echte cameliabloem toe.’ Pauline Viardot was tweeëntwintig jaar en op weg de Maria Callas van de negentiende eeuw te worden.

Viardot werd jarenlang in heel Europa (Berlijn, Londen, Wenen, Parijs, Madrid) op handen gedragen wanneer ze in De barbier van Sevilla, Otello, La Cenerentola of Romeo en Julia zong. Maar enige verandering in haar even innemende als solide karakter bracht dat succes niet teweeg. IJdelheid was haar vreemd. Ze zong met beide benen op de...