In de biografie van Hugo Brandt Corstius krijg je te maken met een flink aantal parallel lopende en elkaar kruisende liefdesverhoudingen. Een van de geliefden, een Française, sprak niet alleen voor zichzelf toen ze het betreurde een Don Juan als minnaar te hebben (C’est affreux affaire d’aimer un Don Juan). In de jaren vijftig en zestig lijken Imme, Françoise, Patricia, Abbey, Judith, Coot, Marijke en Martha elkaar te kruisen en te verdringen, met Renate Rubinstein als begerenswaardigste in de marge. En buiten directe mededinging omdat de verhouding met Hugo niet helemaal tot wasdom wilde komen door de onwil van Renate.
Dat gaat met onmogelijk stalkgedrag van Brandt Corstius gepaard, tot en met het vermoeden dat hij de nachtelijke beller is die alleen maar zwijgt. Wanneer Renate zich een tijdje terugtrekt in een huisje in Groet komt hij elke dag even verliefd als pesterig die kant op en volgt hinderlijk haar doen en laten. Hij geeft haar instructies waar ze elkaar moeten...
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.