Slechts 43 procent van de jongeren in Amsterdam zegt homoseksualiteit te accepteren. Twee jaar geleden was dit nog 68 procent. De cijfers komen uit een GGD-rapport dat laat zien dat de LHBTQI+-acceptatie ook in andere regio’s fors is afgenomen.
Het is alarmerend, maar ik ben niet verbaasd: er waait een gure conservatieve wind door ons land. Maar laten we eerlijk zijn: homofobie is nooit ver weggeweest. Als een jongen naast de bal schopt of te veel met zijn uiterlijk bezig is: op school is alles ‘gay’. ‘Homo’ of ‘flikker’ zijn dé scheldwoorden onder jongeren. Het is gekmakend hoe normaal het is.
Ik weet hoe moeilijk het is om op te groeien met een stigma op je voorhoofd. Ik leerde als jongen al dat een homo een paria is: een man die geen echte man is en daarom object van spot. Mijn omgeving had al vroeg door dat ik anders was. Ik was gevoelig, creatief, mijn interesses lagen bij schilderen en kleien, niet bij voetbal. Tot verdriet van mijn vader. Die zag een zoon die zijn antithese was: een watje, een mietje. Ook door kinderen van mijn leeftijd werd ik met argusogen bekeken.
‘Homo’ of ‘flikker’ zijn dé scheldwoorden onder jongeren. Het is gekmakend hoe normaal dat is
Ik wist al snel dat ik mijn wezenlijke gevoelens moest wegstoppen: ik dook diep de kast in, worstelend met te grote vragen voor mijn puberbrein. Zouden mijn ouders nog van mij houden als ze wisten dat ik op jongens viel? Zou ik ooit weten wat liefde is? Moest ik misschien naar het buitenland vluchten op mijn 18de? Te grote vragen voor te kleine schouders.
In de kast zitten was stressvol, eenzaam en het offer was groot.
Ik ruilde mijn vrijheid in voor mijn emotionele veiligheid.
Toen ik uit die klotekast kwam, ontstond er ademruimte, maar moest ik een ander gevecht gaan voeren. Op hockey noemde mijn coach mij ‘het homootje’. Ik kreeg rare vragen: was ik het mannetje of vrouwtje in bed? De meiden wilden weten of ze lekker met mij konden shoppen. Mijn moeder kon ‘helemaal niet aan me zien dat ik homo was’. Op straat dachten ze daar anders over: ik werd door een groepje jongeren geschopt vanwege mijn kleren.
Ik speelde op mijn 16de een homoseksuele stylist in een schoolmusical. Een rol die ‘lekker moest worden aangezet’, met dat hangende handje en waggelende loopje en natuurlijk dat stemmetje. Voor het eerst klapten de mensen voor me. ‘Echt precies een homo!’, zeiden ze na afloop. Een eendimensionaal clowntje, waar je lekker hard om mocht lachen. Dat was de tolerantie toen ik opgroeide: die rare ander, geaccepteerd van een afstand, maar eng van dichtbij.
De vernedering is als volwassen man bijna niet te bevatten. Laat staan voor een puber.
VRIJ NEDERLAND VERNIEUWT
Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!
Er is meer lhbtqi+-zichtbaarheid dan ooit, er is meer openheid op scholen en veel ouders zijn wijzer dan in de jaren 90. Maar het GGD-rapport leert ons dat de tijd tegelijkertijd zowel vooruit kan gaan als keihard achteruit.
Mijn hart gaat uit naar al die jongeren die nu op school zitten.
Wie houdt hen uit die gure conservatieve wind?
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.
Steeds als ik je columns lees, word ik erdoor geraakt. Voor mensen die de door jou en ook Tim \’S Jongers verwoorde eenzaamheid en stress zelf niet kennen, blijkt die niet op echte waarde te schatten.
Door het gedram van de lhbtqi+ gemeenschap wordt de meerderheid die deze gemeenschap tot nu toe wel accepteerde zwaar geïrriteerd en gaat zich tegen elke Een Gay-pride zoals in Amsterdam verzetten.
Voorop gesteld, iedereen mag zijn wie hij/zij/hun is. Zal me werkelijk een biet zijn. Maar wel eens gedacht dat het probleem zou kunnen zijn: Er is meer lhbtqi+-zichtbaarheid dan ooit. Overexposure?