Het kost de historicus Philipp Blom weinig moeite om vergaande statements te maken, beklijvende uitspraken, die iets beknopt samenvatten en ook nog goed klinken. Zo zegt hij dat de hoop, dat fenomeen waarmee mensen de toekomst rooskleurig proberen in te zien, pas tot déze, onze aardse wereld ging behoren sinds de uitvinding van de stoommachine (en daarmee de industrialisatie).

Tot die tijd was hoop het bezit van de gelovige mens, die geloofde in het hiernamaals en hoopte in de hemel te komen. Dat soort gelovige hoop was met de komst van de stoommachine en de wetenschap niet verdwenen, maar er was een hoop bijgekomen: de hoop op een beter leven. De stoommachine en de industrialisatie zorgden voor allerlei soorten zwaar, uitputtend werk waar de arbeider en zijn gezin wel van konden eten, maar een vetpot was dat niet. De arbeider koesterde nu dagelijks de hoop op een beter bestaan.

Blom is niet zo maar een historicus. Hij schreef een uitstekend boek over het reilen en zeilen van de...