‘Op het moment dat je een glas alcohol naar je mond brengt, terwijl je denkt: ‘eigenlijk zou ik dit niet moeten doen’, dan ben je onvrij. Het woord ‘eigenlijk’ is veelzeggend. ‘Eigenlijk’ zou ik minder moeten drinken. ‘Eigenlijk’ zou ik vanavond niet moeten drinken. Je iets voornemen en je er niet aan houden. Dat is voor mij onvrijheid.’
Wanneer ben jij begonnen met drinken?
‘Toen ik zestien was, dronk ik in de disco weleens een biertje. Nooit veel, ik wilde controle houden. Bovendien was het hartstikke duur. Maar toen ik studeerde, gingen alle remmen los. Ik zat bij een studentenvereniging, was lid van de barcommissie. We dronken veel, gingen uit, sliepen niet, en dan, hup, om 8.00 uur ’s ochtends weer naar college. Ik genoot van het drinken, van het samen drinken, van alles wat daarbij hoorde. Ik wilde groots en meeslepend leven, en alcohol hoorde daarbij. Ik verwarde vrijheid met grenzeloosheid.’
‘Dankzij alcohol kon ik ook makkelijker contact maken...
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.